Shewit (21) overleefde als minderjarig meisje een helse tocht
Als meisje van vijftien vluchtte de Eritrese Shewit voor de dictatuur in haar land. Na een helse tocht vol ontberingen en verdriet kwam ze in Tilburg terecht. Ze leerde zichzelf Nederlands, ging naar het ROC en liep stage bij Feniks en de Voedselbank. Nu werkt ze bij een restaurant en denkt ze na over haar volgende stap. “Hier kan ik als vrouw zelf beslissen over mijn leven. Daar wil ik andere Eritrese vrouwen bij Feniks ook bij helpen.”
“Met een schoolvriendin ben ik uit Eritrea gevlucht. Eritrea is een dictatuur: Je kunt er niet in vrijheid leven en zomaar worden opgepakt. Iedereen moet in militaire dienst, ook meisjes, en dan mag je jaren je familie niet zien. Mijn broer was arts en al eerder gevlucht naar Sudan. Ik wil mijn eigen toekomst bepalen, dus ging ik daar ook naartoe. Mijn familie moest daarvoor veel geld betalen aan een mensensmokkelaar. Maar in Sudan is het ook niet veilig: Meisjes en vrouwen mogen er alleen gesluierd en onder begeleiding de straat op. Zo kan ik niet leven, wist ik.
De tocht
Met mijn broer ben ik weer met mensensmokkelaars door de Sahara naar Libië gegaan, op weg naar familie in Europa. Na een helse tocht zonder voedsel en met maar één flesje water per dag per persoon werd mijn broer ziek. Er was geen medische hulp en hij is doodgegaan. Ik was radeloos. In Libië zorgde een militair – weer voor geld- dat ik in een volgepropt bootje over de Middellandse Zee naar Italië kon. Daar kwam ik in een huis met andere minderjarige meisjes. Ik hoorde steeds maar niet of ik mocht blijven. Ik ben weggegaan en heb dagen op straat geslapen. Een Eritrees-Amerikaanse vrouw gaf me eten en geld om met de trein naar mijn andere broer in Duitsland te gaan. Maar van de Duitse immigratiedienst mocht ik niet blijven. Het ging slecht met me omdat ik zo verdrietig was over mijn gestorven broer. Mijn schoolvriendin was uiteindelijk in Nederland opgevangen. Dus nam ik de trein naar haar toe. Via ter Apel kwam ik in een Brabants AZC. Na gesprekken met de IND kwam het bericht: Je mag blijven!
Stage bij Feniks
Toen was ik zestien. Ik ging naar Sterk Huis en naar de Internationale Schakelklas. Tijdens corona heb ik met Youtube beter Nederlands geleerd. Zo kon ik naar de detailhandelsopleiding van het ROC in Tilburg. Ik werkte ook bij een distributiecentrum: Eerst naar school, dan meteen naar m’n werk en ’s nachts om twee uur naar huis fietsen. Dat was bijna niet vol te houden. Toch ben ik geslaagd en kon ik naar de opleiding Administratie. Ik ging stage lopen bij Feniks. Daar heb ik veel geleerd, vooral dat vrouwen álles kunnen. In Eritrea zijn mannen de baas, maar mijn vader zei altijd: ‘Luister naar je moeder, zij is veel slimmer dan ik.’
Verder leren
Inmiddels heb ik ook niveau 2 gehaald. Ik ben bijna 22 en woon zelfstandig met mijn zusje. Mijn ouders en broertjes konden gelukkig vanwege gezinshereniging naar Nederland komen. Eindelijk heb ik rust, voel ik me prettig en veilig. Ik heb ook stage gelopen bij de Voedselbank, werk in de horeca, maar wil verder leren. Ik wil graag mensen helpen zoals Sterk Huis en Feniks mij hebben geholpen. Feniks helpt Eritrese vrouwen mee te doen in de samenleving. Ik wil hen meegeven dat zij gelijkwaardig zijn aan mannen. Dus ik kom in het najaar daarover met hen praten. Om hen sterk te maken zoals ik sterk ben geworden.”